Vorige keer schreef ik over de oudste bijbel in ons bezit: de Ravensteynbijbel van 1637. De één na oudste bijbel is de bijbel uit 1757, in 1914 geschonken door nieuwe lidmaten. Als je deze bijbel legt naast die van 1637 is het eerste wat opvalt, dat er in 120 jaar vrijwel niets veranderd is. Net als de andere bijbel heeft de bijbel een leren omslag en is voorzien van koperbeslag en koperen sloten. Ook de indeling is dezelfde. Eveneens is deze bijbel voorzien van een originele handtekening om de authenticiteit te garanderen. Onder de zogeheten Acte van Consent staat dit keer de handtekening van Joost van Reverhorst, gedateerd 18 februari 1757 (foto 1). De pagina draagt sporen van een restauratie. Van Reverhorst was ‘Clerk ter Secretarye ende Reekenkamer’ van de stad Leiden. Boven zijn handtekening staat niet het wapen van de Verenigde Nederlanden, zoals in de Ravensteynbijbel, maar het wapen van de stad Leiden (foto 1). De drukrechten waren in handen van het Leidse
stadsbestuur, vandaar. Zij hadden drukker Luchtmans opdracht gegeven de bijbel te drukken. Onderaan het titelblad staat daarom: “Te Leyden te bekoomen bij Samuel en Johannes Luchtmans 1757.” Een verschil met de eerdere bijbel is er ook; het is een verbeterde uitgave. Het titelblad vermeldt dat de bijbel “door gemeene ordre der Nederlandsche Kercken (is) verbetert van Druckfouten en Misstellingen die in den eersten Druck gevonden worden”. Datzelfde staat ook op een blad voorafgaande aan het Nieuwe Testament. Maar op dat blad staat een verrassing: “Tot Dordrecht, Gedrukt bij Jacob Braat voor Helmich van Cappel, Boekverkooper tot Gorinchem, Anno CI) I) C LXII.” Dat is het jaar 1662. Er zit tussen 1662 en 1757 vijfennegentig jaar tijdsverschil! In 1662 is er een verbeterde uitgave van de Statenbijbel gedrukt, althans wat het Nieuwe Testament betreft. Niet gedrukt door Luchtmans in Leiden maar door Braat in Dordrecht. Uitgever en boekhandelaar Van Cappel uit Gorinchem was zijn opdrachtgever. Van Cappel gaf in 1662 een Statenbijbel uit met drie delen in één band. Wat is er met het gedeelte gebeurd dat in ‘onze’ bijbel zit? Het is gissen, maar zou het kunnen zijn dat Van Cappel gedrukte maar niet uitgegeven delen van zijn bijbel heeft doorverkocht aan een Leidse drukker, mogelijk aan een voorganger van Luchtmans? En dat Luchtmans die delen heeft toegevoegd aan zijn druk van het Oude Testament? Als dat zo is, betekent dat dat het drukwerk uit 1662 meer dan negentig jaar in de magazijnen gelegen heeft, en pas toen is toegevoegd aan de uitgave van 1757. Een andere mogelijkheid is dat het een latere restauratie van de bijbel betreft, waarbij gebruikgemaakt is van een uitgave van 1662. Maar niets duidt daarop; de bijbel ziet eruit als één geheel. We bezitten dus naast de Ravensteynbijbel een heel bijzondere tweede bijbel met een uitzonderlijke geschiedenis: een bijbel uitgegeven in 1757 met een ouder gedeelte uit 1662! Wordt vervolgd. ds. Henk Schuurman