De afgelopen tien jaar was ik direct betrokken bij projecten en programma’s in Togo en Senegal, eerst als lid van de projectencommissie en later als coördinator voor het werk in Afrika, dit alles gefinancierd met gelden van een stichting in Amsterdam, het RC Maagdenhuis. Ieder jaar bezocht ik Senegal in januari, regelmatig begeleid door mijn echtgenote Aagje Papineau Salm, om samen met onze lokale vertegenwoordiger een jaarplanning voor het komende jaar te maken. Uiteraard bezochten we de projecten die in uitvoering waren en spraken dan met onze lokale partners over hun ideeën en wensen. Bij de projecten ging het veelal over onderwijs (scholen en kleuterscholen), landbouw (groentetuinen van vrouwengroepen), het graven van putten voor veilig drinkwater en plattelandsontwikkeling met de nadruk op ecologische landbouw.
Trotse vrouwen bij hun groentetuin
In Senegal logeerden we meestal in een hotel gelegen aan de Casamance Rivier, een getijden rivier waar in de winter veel vogels uit Europa, zoals lepelaars, kievieten en scholeksters, overwinterden. Op een dag dat we na een dag van veel bezoeken op de waranda voor onze kamer zaten bij te komen zagen we ineens een hele stoet van nieuwe hotelgasten arriveren die hun intrek namen in een aantal kamers vlak bij ons. Het waren duidelijk moslims en één van hen was kennelijk hun leider. Vanaf dat moment was het een komen en gaan van groepen mannen en vrouwen die hun leider kwamen begroeten. De volgende dag kwam aan het eind van de middag een dame uit de entourage van deze leider naar ons toe en vroeg ons wat we wilden eten, vis of vlees. Want zei ze, we gaan koken en in onze traditie eten onze buren dan ook mee. En het eten was werkelijk erg lekker. Toen vroegen we haar ook wie toch hun leider was. Dat bleek de Grand Marabout uit de hoofdplaats Dakar te zijn die twee keer per jaar zijn volgelingen in de Casamance kwam bezoeken. Marabout is het Senegalese equivalent van Imam.
Die avond zag ik de Grand Marabout op de waranda staan. Ik ben naar hem toegegaan om hem te bedanken voor de lekkere maaltijd, en we raakten in gesprek. Ik merkte op dat wij uit Europa kwamen en dat wij geen moslims waren. Dat dacht hij al, maar dat was geen enkele probleem. Hij vertelde dat hij iedere keer als hij hier was eerst op bezoek ging bij de Katholieke bisschop. Dan spraken ze over de plaatselijke situatie van moslims en katholieken, of er spanningen waren etc. Hij vertelde dat in het gebied van de Casamance veel gemengde huwelijken zijn en iedereen alle moslim en christelijke feestdagen vierde, met elkaar als families en vrienden en buren. Tot slot, merkte hij ook nog op dat de bisschop en hij als religieuze leiders verantwoordelijk waren voor vrede en onderling respect binnen het geheel van de samenlevingen, daarover waren ze het helemaal met elkaar eens.
Jaap Breetvelt