In gesprek
Dit is het laatste gesprek in de serie “In gesprek”.
Gerke Kruissink (57) en Rianne Bolt (20) sluiten deze serie af. Ze spreken elkaar bij Gerke thuis over hun hobby en sport: paardrijden en kunstzwemmen.
Rianne is nog maar net binnen of de eerste klik is er al. Ze komt rechtstreeks uit school, waar ze een opleiding tot medisch analist volgt. “Wat leuk!” reageert Gerke, “ik heb geleerd voor medisch analiste en gewerkt als chemisch analist voordat ik mijn eigen boekhoudbedrijf begon. Contact met de mensen bij het afnemen van bloed vond ik het leukst.” Het gesprek zou zomaar over chemie en laboratoria kunnen gaan, maar daarvoor kwamen de dames niet bij elkaar. Het zou gaan over hun sport. Als enige in haar familie rijdt Gerke paard, en als enige in haar familie doet Rianne aan synchroonzwemmen. Ze laat een filmpje zien waarop ze in actie is in het Borgelerbad. “Maar je zwemt in je eentje!” merkt Gerke op, “het heet toch synchroonzwemmen?” Rianne legt uit dat het ook kunstzwemmen heet. De choreografie voor haar kuur heeft ze zelf met hulp van haar trainster geschreven. Ze vertelt over het wedstrijdsysteem en hoe ze bij deze sport kwam. “Ik hield als kind al van zwemmen. Ik kon twee proeflessen synchroonzwemmen nemen. Dat heb ik gedaan. Ik was toen negen. Ik ben er niet meer mee gestopt. Ik train drie keer per week. Het gaat om oefenen van lenigheid, van spieren. We oefenen onder andere met gewichten. Inmiddels ben ik de oudste in mijn groep. Ik was zelfs de enige in mijn leeftijdscategorie voor wedstrijden. Het is vooral een meidensport. In het hele land schat ik dat er zo’n vijf jongens aan doen.”
Gerke vertelt een heel ander verhaal. Pas op haar veertigste klom ze voor het eerst op een paard. Ze had wel eerder willen rijden, maar “ik vond ieder paard leuk maar ik dacht dat het veel te duur zou zijn”. Ik had een eigen bedrijf, opgroeiende kinderen, het kwam er niet van. Toen mijn dochter op paardrijles mocht, ging ik met haar mee. ‘Dat wil ik ook!’ ging het door me heen. Ik heb les genomen. Later ging ik een paard leasen (ja, dat kan ook!). Nu heb ik een eigen paard, Rodi.” Ze laat een foto zien. “Ik heb hem nu zo’n twaalf, dertien jaar. Hij staat bij een boer in Bathmen. Aanvankelijk was Rodi nogal in zichzelf gekeerd. Nu is het een echt maatje voor mij. Elke zaterdagmorgen ga ik met een groepje rijden in het bos. Soms rijd ik in Drente in Western style.” “Rijd je dan zonder zadel?” vraagt Rianne. “Nee, we rijden met een zadel met zo’n hoge knop. Maar Western style is dat je de teugel in één hand hebt. Het paard voelt of je de teugel op z’n linker of z’n rechterflank legt en volgt zo waarheen je wilt.”
Op de vraag wat haar in het paardrijden het meest aantrekt antwoordt Gerke: “Lekker in de natuur zijn. En dat zo’n groot en sterk dier doet wat jij wilt. Bovendien: een paard houdt mij een spiegel voor. Als ik niet goed in m’n vel zit merkt hij dat en ik merk dat direct in het rijden. Rijden heeft voor mij iets therapeutisch. Ook fysiek; vanaf m’n zestiende heb ik pijn in m’n rug, rijden helpt daartegen.” De kick voor Rianne is lekker door het water gaan. “Ik hoef niet mee te doen met de top, laat mij maar lekker zwemmen.” Maar een andere vorm van ontspanning hebben beiden ook, en ook daar is een overeenkomst: Gerke zingt in een popkoor, Rianne speelt piano.
“Wat lijkt jullie van elkaars sport het moeilijkste?” vraag ik. Gerke: “Ik denk dat voor jou, Rianne, richting bepalen erg moeilijk is, vooral onder water.” Rianne: “Dat klopt. Als ik draai en beweeg in het water, raak ik mijn richtingsgevoel kwijt. In een vertrouwd zwembad heb ik houvast, maar bij een wedstrijd in een vreemd bad niet. Ik heb weleens m’n voet verstuikt doordat ik onder water keihard tegen de rand stootte.” Rianne lijkt voor Gerke het moeilijkst, alles tegelijk te moeten doen: hoe je rijdt, het luisteren en meegaan met je paard, sturen, op het verkeer letten, richting bepalen. Gerke beaamt dat. “Het moeilijkste vind ik het rijden in de bak. Dan let je extra op je voeten, armen, schouders, hoofd; alles moet in balans zijn.” “Als ik jullie een toverstokje geef, wat zou je daarmee doen?” is mijn volgende vraag. Rianne: “Dat alles wat vanzelfsprekender gaat, vooral bij thuiswedstrijden. Dat ik minder gespannen ben. Bij spanning gaat m’n adem hoog zitten. Dan heb ik onder water minder lucht.” Gerke zou met haar toverstokje willen zwaaien om Rodi vijftien jaar jonger te maken. “Hij is nu 21, met drie, vier jaar is het afgelopen met rijden. Dan krijgt hij een goede oude dag voor de rest van zijn leven.”
Als ze niet zouden kunstzwemmen of paardrijden, zouden ze dan wat anders willen doen? Rianne: “Ik heb lange tijd ook gedanst; jazzdansen. Ik zat toen zelfs in de selectie. Maar ik moest een keus maken. Als ik niet zou zwemmen zou ik weer gaan dansen.” Gerke: “Ik heb ook aan jazzballet gedaan. Maar als ik nu een keus zou moeten maken, zou ik gaan aquajoggen. Dat doe ik nu ook al overigens.” Zouden ze elkaars sport willen doen? Gerke: “Pff, met aquajoggen met belts om is al moeilijk genoeg…”. Rianne, resoluut: “Nee, paardrijden, dat is niets voor mij.”
Tenslotte geven de dames elkaar nog goede wensen. Gerke geeft Rianne mee: “Blijf lekker doen wat je doet. Trek je er niets van aan als je niet de beste bent, of als je de oudste bent. Trek je eigen spoor!” Rianne tegen Gerke: “Blijf doen wat je leuk vindt. En probeer er altijd tijd voor te vinden.” Met een foto van het sportieve tweetal ronden we het gesprek af. Gerke en Rianne, bedankt!
ds. Henk Schuurman