In gesprek
Aansluitend bij het jaarthema ‘ontmoeten’ arrangeren we dit jaar een aantal ontmoetingen tussen jongeren en ouderen. In iedere Kerkklanken plaatsen we een verslag van zo’n ontmoeting onder de titel ‘In gesprek’. Het vierde gesprek is tussen Henk Flim (66 jaar) en Bente Groenewold (11 jaar). Wat hen verbindt is muziek. Ze ontmoeten elkaar bij Henk thuis.
De verschillen zijn groot: Henk speelt trombone en maakt al meer dan vijftig jaar muziek. Bente speelt viool en doet dat net drie jaar. Hoe Henk daarmee begonnen is? “Ik begon bij de plaatselijke fanfare in Beerzerveld. Ik kreeg een bariton in m’n handen gedrukt, omdat dat instrument toevallig beschikbaar was. Later was er in de fanfare een corhoorn nodig en daarna een trompet. Maar trompet lag mij niet. Het mondstuk was me te klein; dat gaf me te veel lipspanning. Uiteindelijk kwam ik bij de trombone uit en die speel ik nog steeds.” Henk heeft een paar jaar les gehad. Maar het meeste heeft hij in clubverband geleerd. Bente heeft een ander verhaal. “Vanaf m’n zesde had ik AMV (algemene muzikale vorming). Daar gebruikte ik de blokfluit van mijn moeder. Toen was ik een keer bij een toneelstuk van Jip en Janneke. Daarin kwamen allerlei instrumenten voor. Na afloop mocht je ze uitproberen. Ik probeerde een viool. Ik had nog nooit een viool in m’n handen gehad. Ik koos ‘m vanwege de mooie kleur. Het ging me gelijk heel gemakkelijk af. ‘Het lijkt wel of je al een paar jaar les hebt’ zeiden ze. Zo ben ik viool gaan spelen. En nu heb ik les.”
“Speel je ook met anderen samen?” vraagt Henk. Bente: “Nee, nu niet. Ik heb individueel les. Ik zit ook op turnen en op de basiscatechisatie, ik doe veel andere dingen, ik zit in groep acht en we gaan verhuizen. Daarom heb ik nu geen tijd voor ensemble.” “Jammer”, reageert Henk, “thuis in je eentje oefenen vind ik saai. Spelen met anderen is geweldig.”
Bente haalt haar viool tevoorschijn. Ze laat zien hoe je die vasthoudt in de eerste, tweede, derde en vierde positie. “Stem je je viool op gehoor?” vraagt Henk. “Nee, dat doet de juf voor me. Dat ga ik nog leren” antwoordt Bente. Ze heeft CD’s om mee te spelen, die helpen met studeren. “Dan kun je goed horen of je zuiver speelt.” Henk vindt meespelen met een CD maar lastig. Hij laat op zijn beurt z’n trombone zien. “Een trombone heeft natuurtonen” vertelt hij. “Tussentonen maak je door het verlengen van de buis. Er zijn zeven posities.” Hij laat een paar tonen horen. “Mijn broertje speelde ook trombone” zegt Bente. “Maar hij is ermee gestopt. Hij heeft dyslexie en alle noten dansten op de balk.”
Op de vraag wat ze het moeilijkste vindt, antwoordt Bente: “de grepen goed pakken, zodat je zuiver speelt. Dan begin ik steeds weer opnieuw, en nog eens en nog eens en nog eens. Tot ik het helemaal zat ben. Daarom doe ik straks niet mee aan het eindoptreden van de muziekschool. Het is ook belangrijk dat je je stok goed vasthoudt. Kijk, er zitten vilten op de stok voor de positie van m’n pink en m’n ringvinger.” Bente laat haar stok zien. Henk: “Voor mij zit de moeilijkheid in de techniek, het overbruggen van de toonafstanden, een mooie klank maken, mooie zinnen spelen en zoeken waar je ademhaalt.” Bente: “Van ademhaling heb ik geen last, wel wordt m’n arm moe. En ik moet nadenken: welke kant strijk ik op, naar boven of naar beneden?”
Als ik vraag naar hun leukste muziekervaring, moet Henk diep nadenken. “Ach, er zijn er zoveel. Afgelopen november heb ik samen met het Orkest van het Oosten en zo’n 170 musici gespeeld. Dat was een fantastische ervaring. Ik heb gespeeld bij de kroning van Beatrix op de Dam, en bij het defilé op Soestdijk bij Juliana. We spelen bij de avondvierdaagse, en op 4 mei. Zomerconcerten op De Worp, en de startzondagen in de kerk. Tja, wat niet al?” Bente heeft uiteraard minder ervaring. “Mijn mooiste ervaring was een workshop in Enschede met het Orkest van het Oosten. We hebben een hele dag een stuk ingestudeerd dat we op het einde van de dag met 200 strijkers speelden. Voor ouders en zo. Telkens liepen er spelers weg, tot alleen de violen over waren. Ik droeg mooie kleren en was opgemaakt. Dat gaf wel een kick.”
Een voorkeur voor een bepaald genre muziek heeft Henk niet. “Klassiek, Top 2000 en alles daartussenin, dat maakt me niet uit. Als het maar goeie muziek is; goed gecomponeerd of gearrangeerd.” Bente speelt graag Ierse liedjes, vanwege de verschillende ritmes. Ook stukjes uit haar vioolboek vindt ze mooi. Ze pakt haar viool en speelt twee stukjes. Henk en ik wanen ons in een Ierse pub glas whisky erbij. S
tel dat ze in het Concertgebouw mochten optreden, wat zouden ze dan willen spelen? Henk: “Dat is volledig onbelangrijk, er is zoveel muziek…” Bente: “Ik zou Ierse liedjes willen spelen, of iets van George Perlman voor viool en piano.”
De beide musici spelen bijna iedere dag. Hoe vinden de buren dat? Bente: “Na zeven uur ’s avonds mag ik niet meer spelen. En in het weekend niet voor half tien ’s morgens.” Henk speelt niet na acht uur ’s avonds. “Tja, je moet geen last voor een ander worden.” Aan het eind van het gesprek moedigt Henk Bente aan vooral door te gaan met muziek maken. “Laat het een rol in je leven spelen, samen met anderen. Het is zo’n leuke hobby. Ga ermee door!” Dat zal voor Bente geen probleem zijn.
ds. Henk Schuurman