Dienst van zegen en hoop

Het dopen van kinderen was vroeger vanzelfsprekend  maar is dat nu niet meer. Ouders kiezen ervoor hun  kinderen niet te laten dopen. Of ­ en dat komt ook voor ­  ze vragen om een zegen voor hun kind. Onlangs kreeg  de kerkenraad zo’n verzoek. Voor de PGCS was dit  nieuw. De kerkenraad besloot dat naast de doop ook een  zegen voor een pasgeborene mogelijk moest zijn. Zo  ontvangen op zondag 8 september  Marte en Jiska,  tweelingdochters van Albert en Jantine Brouwer, een  zegen.

Op die dag wordt Florian, zoon van Jan Willem en  Janneke Slaa, gedoopt. Uiteraard is er verschil tussen  een zegen en een doop. De eerste, met handoplegging,  is geen ‘droogdoop’. De tweede is geen ‘zegen met  water’. Wanneer je je kind laat zegenen, benadruk je dat  je het toevertrouwt aan God, en dat je hoopt dat het zelf  ooit de keus voor Christus en daarmee voor Zijn  gemeente maakt, en zich als teken daarvan laat dopen.  In de doop wordt benadrukt dat het kind is opgenomen in  de gemeente van Christus en dat, hoe het ook zal gaan,  het mag leven in de nieuwe wereld zoals God bedoelt.  Dat ligt gevoelsmatig dicht tegen elkaar aan. In de  kerkenraad werd dit subtiele verschil gevoeld en  daarover hebben we openhartig gesproken.

Zegenen of  dopen heeft ook te maken met verschillende  geloofsachtergronden. Juist omdat we als PGCS ieder  ruimte bieden zijn of haar eigen geloofsweg te gaan,  konden we positief besluiten over deze beide vormen in  één dienst, mits de verschillen duidelijk zouden zijn. Zo  zetten we een nieuwe stap in onze (kerk)geschiedenis.

ds. Henk Schuurman