Leden, gastleden en vrienden. Wie horen erbij en wie niet?

Kerkorde 2018

Bij de recente herziening van de kerkorde is over de variatie  in vormen van betrokkenheid van mensen opnieuw  nagedacht. Daarbij speelde sterker dan in 2004 het besef  dat de kerk in een missionaire situatie is terechtgekomen.  In ord. 2­2­1 staan ze keurig in het gelid, de mensen die  ‘tot de gemeenschap van een gemeente behoren’. Het zijn  de doopleden, de belijdende leden, de gastleden, de nietgedoopten, en de ‘vrienden’, een nieuwe aanduiding voor  degenen die blijk geven van verbondenheid met de  gemeente. Op hun verzoek kunnen ze als vrienden  geregistreerd worden. Op zijn minst klinkt ‘vrienden’ een  stuk positiever dan het nogal eens gebruikte ‘blijkgevers’.

Leden

Hoe het zit met doopleden en belijdende leden, dat is voor  iedereen wel duidelijk, denk ik. Maar mensen leven in veel  gevallen gelukkig niet louter op zichzelf. Ze hebben wellicht  een partner, misschien met kinderen, met wie ze samen  een gezin vormen. Deze mensen die samenleven met een  gemeentelid kunnen als zij geen lid zijn van de gemeente,  worden ‘meegeregistreerd’. Dan weten we als gemeente  iets meer over de leden van de gemeente. Uiteraard is  meeregistreren alleen toegestaan als de betrokkenen, voor  zover meerderjarig, daarmee ook instemmen.

Gastleden

Over de andere categorieën valt wel iets meer te zeggen.  Eerst de gastleden. Het is een term die nogal eens verkeerd  wordt gebruikt. In de kerkorde denken we daarbij alleen aan  mensen die lid zijn van een andere kerk (zoals roomskatholiek of remonstrant) maar die bijvoorbeeld vanwege  een huwelijk met een lid van de gemeente in de praktijk  meeleven binnen onze kerk. Een bekende reden om gastlid  te worden is ook dat iemand te ver van de eigen kerk woont  om daar actief mee te kunnen doen. Het kan zinvol zijn om  als kerkenraad mensen die in de praktijk meeleven actief  te benaderen voor het gastlidmaatschap. Ze hebben dan  – op dezelfde voorwaarden als ‘gewone’ gemeenteleden  –ook het kiesrecht, en kunnen dus verkozen worden tot  ambtsdrager. Als iemand als gastlid wordt ingeschreven,  wordt de ’eigen kerk’ van betrokkene daarover wel  geïnformeerd. Voor de precieze regelingen verwijs ik naar  generale regeling 3 

Niet­gedoopten

Bij de niet­gedoopten denken we niet meer alleen aan  kinderen en jongeren die door hun ouders niet meer ten  doop gehouden zijn, omdat het meeleven met de kerk  marginaal was geworden. We zien nu ook ouders die  bewust kiezen voor het opdragen van hun kinderen, in de  hoop dat die er later zelf voor kiezen zich te laten dopen.
Niet­gedoopte kinderen mogen alleen worden geregistreerd  als de ouders daartegen geen bezwaar hebben.  Bij de niet­gedoopten gaat het nu altijd om minderjarigen!  Onlangs heeft de landelijke  Ledenregistratie van de  Protestantse Kerk  (LRP) de status van niet­gedoopten  boven de achttien jaar namelijk automatisch omgezet in  ‘meegeregistreerde’. Dat heeft alles te maken met de nu  geldende normen inzake privacy (de AVG). Bij  meerderjarigheid kan de registratie alleen voortgezet  worden met instemming van de jongere zelf. Wie dan  alsnog kiest om op belijdenis gedoopt te worden, wordt  belijdend lid. Wie daar niet aan toe is, kan zolang hij of zij  nog bij de ouders woont, ‘meegeregistreerd’ blijven – als  de jongere daar zelf geen bezwaar tegen heeft. Die  registratie vervalt bij het uit huis gaan. Men kan ook in goed  overleg als vriend geregistreerd worden; dan blijft de  registratie bestaan als deze jongere bijvoorbeeld gaat  studeren. Er zijn goede redenen om niet­gedoopten/ meegeregistreerden actief te benaderen met de vraag of  zij ervoor voelen vriend te worden van de gemeente.

Vrienden

Als vriend kan men alleen maar worden ingeschreven op  eigen verzoek. Dat betekent natuurlijk niet dat iemand niet  vanuit de gemeente benaderd kan worden met de vraag:  zou je geen vriend van onze gemeente willen worden? Bij  vrienden kunnen we aan heel verschillende achtergronden  denken. We zagen al de niet­gedoopte die meerderjarig is  geworden. Iemand kan ook ooit de kerk verlaten hebben,  en op deze manier weer een eerste stap doen op de weg  terug. Het kan ook gaan om iemand dit lid is van een  andere kerk, maar niet als gastlid kan of wil worden  ingeschreven. Een laatste groep betreft mensen die elders  lid zijn van een gemeente van de kerk, maar die  bijvoorbeeld in het weekend – vanwege een zomerhuisje –  vaak in de gemeente aanwezig zijn. Steeds zal wel sprake zijn van een bepaalde betrokkenheid  bij de gemeente. Dat kan gaan om geregelde kerkgang,  maar misschien ook om iemand die veel deelneemt aan  vormingsactiviteiten of iemand die heel actief wil zijn in de  plaatselijke ZWO­groep. Ook de gemeente geeft vorm aan  die betrokkenheid: voor een vriend neemt de kerkenraad  ook pastorale verantwoordelijkheid. Het is aan de  kerkenraad om, gehoord de gemeente, te beslissen of  vrienden ook stemrecht kunnen krijgen. Als zij in eigen kerk/ gemeente belijdend lid zijn, kunnen zij dan ook ambtsdrager  worden.

Nieuwsbrief PKN prof. dr. Leo Koffeman