Met de ingebruikname van het nieuwe liturgische centrum is de statenbijbel die elke zondag opengeslagen op de tafel lag verdwenen. De huidige tafel is daarvoor te klein. Maar hij komt terug op een standaard tegen de witte achterwand. We hopen dat de standaard op de startzondag, 15 september, gereed is. Maar over welke statenbijbel hebben we het dan? In de kluis liggen maar liefst vier statenbijbels! We hebben een bijbel uit 1637, er is er één uit 1757, een derde is gedateerd 1839 en een vierde is uit 1898. Over de herkomst van de bijbels is het gissen. Alleen van de bijbel van 1757 weten we iets. Op het schutblad staat: “Geschenk van de nieuwe lidmaten bevestigd Zondag 5 april 1914 in de Nederlandsch Hervormde Kerk te Colmschate”. In 1914 hebben nieuwe lidmaten dus een toen al meer dan honderdvijftig jaar oude bijbel geschonken. Was dat een bijbel alleen voor de sier? Is er uit gelezen? En was er daarvoor, vanaf de bouw van de (eerste) kerk in 1843, geen kanselbijbel? Zijn de andere bijbels wellicht verkregen uit nalatenschap? We weten het niet. Wel is het interessant de geschiedenis van de bijbels na te gaan. Daarom nu iets over de oudste bijbel, die uit 1637. De andere bijbels belicht ik een volgende keer.
Tijdens de Nationale Synode van 16181619 in Dordrecht werd door de Staten Generaal van de Verenigde Nederlanden besloten een bijbel in de Nederlandse taal uit te geven, direct vertaald vanuit het Hebreeuws en het Grieks. Omdat het een opdracht was
van de Staten Generaal werd deze bijbel de Statenbijbel genoemd. Tot de vertaling van het Nederlands Bijbel Genootschap in 1951 zou deze zogeheten Statenvertaling gezaghebbend worden voor het Nederlandse Protestantisme. De totstandkoming van de Statenbijbel ging gepaard met vertraging, onder andere door het overlijden van één van de vertalers. Uiteindelijk rolde de bijbel in 1637 van de drukpers. Die pers stond in Leiden. Drukker Paulus Aertsz van Ravensteyn had voor vijftien jaren het privilege gekocht de bijbel te drukken. Onder aan de titelpagina staat een stadsgezicht van Leiden (foto 1). Om de echtheid te garanderen werd iedere bijbel geautoriseerd door een daartoe aangestelde persoon. Dat was Barent Langenes, een kartograaf. In ‘onze’ bijbel vind je zijn (originele!) handtekening, onder het wapen van de Verenigde Nederlanden; een leeuw met zwaard en de tekst ‘Eendracht maeckt macht’ (foto 2). We bezitten dus een echte zogeheten Ravensteynbijbel, een eerste druk van de Statenvertaling van bijna 400 jaar oud! De omslag is van leer, met koper beslag en koperen sloten. Behalve het Oude en het Nieuwe Testament bevat de bijbel ook de zogeheten Apocriefe boeken. Dat zijn geschriften, geschreven in het Grieks, en ontstaan tussen de tijd van het Oude en het Nieuwe Testament. Ze werden wel als gezaghebbend beschouwd, maar hadden niet de status van de andere boeken. Daarom gaat vooraf aan deze boeken een ‘Waerschouwinge Aen de Lesers’. De bijbel is in redelijk goede staat. Omdat het niet voor de hand ligt dat de nieuwe lidmaten in 1914 een Statenbijbel schonken als er al één was, vermoed ik dat we de Ravensteynbijbel na 1914 in bezit hebben gekregen, mogelijk als een schenking. Maar van wie …?
Wordt vervolgd. ds. Henk Schuurman